Honden

Hier vind je alle informatie terug die je nodig hebt om je hond een goede start te geven en om hem/haar zo gezond mogelijk te houden.

Vaccinatie en ontworming

Er bestaan verschillende besmettelijke ziektes waartegen je uw hond kan beschermen. Dit beschermen gebeurd door middel van vaccinatie. In onze praktijk gaan we honden het meest beschermen tegen hondenziekte (Canine Distemper), kattenziekte(Parvovirose), besmettelijke leverziekte (Canine hepatitis of ziekte van Carré), rattenziekte (Leptospirose), kennelhoest en hondsdolheid (rabiës). De eerste vaccinatie van een pup gebeurt meestal rond zes weken leeftijd (puppyvaccinatie). Deze vaccinatie heeft een pup die aangekocht wordt meestal al gekregen bij de kweker. De tweede vaccinatie wordt gegeven op acht weken leeftijd. Dit is een cocktailvaccin waar de meeste ziektes in verwerkt zitten. Op twaalf weken leeftijd krijgt de pup een derde vaccinatie. Op 1 jaar leeftijd wordt de 4e basis vaccinatie toegediend. Nadien dient de vaccinatie verder jaarlijks herhaalt te worden. Tijdens al deze vaccinaties zullen wij uw hond ook onderwerpen aan een algemeen gezondheidsonderzoek. 

Gaat uw hond naar de hondenschool of moet hij/zij af en toe naar een pension, dan is een vaccinatie tegen kennelhoest een verplichting.

Mag uw hond mee op vakantie naar het buitenland, dan moet hij/zij wettelijk gezien ook gevaccineerd zijn tegen hondsdolheid. Deze vaccinatie moet uiterlijk 3 weken voor vertrek gegeven worden.

Ben je van plan om te kweken met je hond? Dan kan u uw teef ook vaccineren tegen Herpesvirus. Ook is het belangrijk om uw drachtige teef goed te ontwormen. Meer informatie daarover vind je op onze voortplantingspagina.

Inwendige parasieten

Tijdens de jaarlijkse controle bespreken wij ook de ontworming van uw hond. Wormbesmettingen zijn veel voorkomend en kunnen aanleiding geven tot onder andere gewichtsverlies, braken, plattere stoelgang, ...

Bij puppy’s kan het zijn dat dit gewichtsverlies niet opvalt omdat zij vaak een opvallend dik "wormenbuikje" gaan hebben. Puppy’s worden vaak reeds besmet op jonge leeftijd via de moedermelk. Zij worden meer ontwormd dan volwassen dieren.

Bij volwassen dieren raden wij aan om vier keer per jaar te ontwormen. Naast een besmetting voor uw hond kan er ook een besmetting bij uzelf of uw kinderen plaatsvinden. 

Uitwendige parasieten

Bij uitwendige parasieten denken we vooral aan vlooien, mijten en teken. Meestal is de vlo zelf niet zichtbaar op uw huisdier, maar wel de uitwerpselen van vlooien. Deze zien eruit als kleine zwarte korreltjes die op de huid liggen. Vlooienbeten geven jeuk en misschien zal u uw hond zien krabben of bijten in zijn of haar vacht. Daarnaast zijn sommige honden allergisch aan vlooien waardoor ze een extreme jeuk gaan ontwikkelen en kaalheid gaan vertonen. Bij jonge puppy’s kan een massale vlooieninfestatie aanleiding geven tot bloedarmoede. Bij honden kunnen vlooienbanden, pipetten voor op de huid, of kauwtabletten gebruikt worden ter preventie of behandeling. Ook de omgeving behandelen is belangrijk bij infectie. Preventie van vlooien dient het hele jaar door te gebeuren. Door de warme temperaturen in huis zijn vlooien niet meer seizoensgebonden.

Teken zijn groter worden dan vlooien. In tegenstelling tot vlooien blijven teken op één plek op het dier zitten om zich te voeden met bloed. Het gevaar van teken zit in de mogelijkheid om ziektes over te dragen. De meest gekende ziekte hiervan is de ziekte van Lyme, maar ook andere bacteriën of bloedparasieten kunnen door teken worden overgedragen.
Preventief worden vaak dezelfde producten gebruikt als deze waarmee vlooien behandeld worden. Teken komen het meest voor in de warmere maanden (maart tem oktober), maar kunnen zeker ook daarbuiten nog gezien worden. Zie je een teek op je huisdier zitten, verwijder je deze het beste met een tekentang. Wat je best niet doet is de zone op voorhand ontsmetten, omdat de teek dan zijn maaginhoud in de wonde gaat injecteren wat het risico verhoogd op het doorgeven van ziektes.

Castratie van de reu

Bij castratie van de reu worden de teelballen verwijderd. Op die manier wordt de productie van het mannelijk geslachtshormoon testosteron stopgezet en kunnen er geen zaadcellen meer geproduceerd worden. Het is ook mogelijk om een reu chemisch te castreren door middel van een injectie, voor het tijdelijk onvruchtbaar maken van een reu. Bij reuen gaat men vaak castreren omwille van gedragsproblemen:

Beentje rijden
Neiging om uit te breken
Plassen tegen willekeurige objecten
Agressie

Naast gedragsproblemen kan er ook een medische noodzaak zijn voor castratie:

Teelbalkanker
Prostaatproblemen
Perianale hernia 
Perianale tumoren 

Nadelen van castratie

Als mogelijk nadeel van een castratie kan het bijkomen van gewicht aangehaald worden. Het is niet zo dat elke gecastreerde reu gaat verdikken. Wel heeft een reu na castratie 10-20% minder energie nodig. Hou je hier rekening mee of schakel je over naar een voeding speciaal voor gecastreerde dieren, dan loop je weinig risico dat je hond gaat verdikken.

Leeftijd bij castratie

Er is niet meteen een minimum of maximum leeftijd van castratie bij de reu. Praktisch gezien gebeurd castratie regelmatig rond 5 maanden leeftijd. Een castratie op latere leeftijd kan ook altijd. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een oude reu met prostaatproblemen.
Castratie gebeurt net als alle operaties op afspraak en op weekdagen.

Sterilisatie van de teef

Bij de sterilisatie van de teef worden de eierstokken (ovariëctomie) en eventueel ook de baarmoeder (ovariohysterectomie) verwijderd. Deze operatie kan op twee manieren gebeuren. De klassieke manier via een snee in de buik of laparoscopisch (met camera) via 2 of 3 kleine sneetjes. Bij een laparoscopische sterilisatie kunnen enkel de eierstokken verwijderd worden en niet de baarmoeder. Het voordeel van laparoscopische sterilisatie ten opzichte van de klassieke methode is dat de huidwonden kleiner zijn en dus ook een snellere en comfortabelere genezing kan plaatsvinden. Het steriliseren van een teef wordt aangeraden om volgende redenen:

Vermijden van baarmoederontsteking (pyometra)
Verminderen van de kans op suikerziekte
Verminderen van het risico op melkkliergezwellen

Daarnaast zal je teef niet meer loops worden en dus ook geen periodiek bloedverlies meer hebben. Tevens maakt ze geen kans op schijndracht of op ongewenste dekking.

Nadelen van sterilisatie

Een veel besproken nadeel van sterilisatie is het verzwaren van de teef. Na een sterilisatie verbruiken teven 10-20% minder energie dan voor de sterilisatie. Pas je de hoeveelheid voeding aan die behoeften aan of schakel je over naar een voer voor gesteriliseerde dieren, dan loop je automatisch minder risico op overgewicht.
Qua karakter veranderen teefjes weinig, wel is die verandering minder voorspelbaar als bij reuen. Sommige teefjes worden rustiger, andere worden juist iets dominanter.
In een aantal gevallen ontwikkelt een teef na sterilisatie een vorm van incontinentie. Deze vorm van incontinentie is meestal goed behandelbaar met medicatie.

Leeftijd bij sterilisatie

In tegenstelling tot wat soms beweert wordt, zijn er geen gezondheidsvoordelen om eerst een nestje te krijgen vooraleer een teef gesteriliseerd wordt. Welke exacte leeftijd het beste is voor sterilisatie daar verandert de literatuur nog over van mening. Daarom is het belangrijk om met een dierenarts hierover te praten.
Sterilisatie gebeurt steeds op afspraak en dit op weekdagen.

Wat met de prikpil?

Hoewel het technisch mogelijk is om drachtpreventie te doen door middel van een regelmatige inspuiting raden wij dit sterk af. Deze inspuiting heeft op termijn immers zeer nadelige effecten op de gezondheid van je hond.

Toename van het risico op melkkliergezwellen
Toename van het risico op baarmoederontsteking (pyometra)